Regeling Out-of-Pocket kosten en voorschotten
We krijgen enkele vragen over ons verzoek om een voorschot voor dekking van kosten in dossiers. Door enkele wijzigingen van wet- en regelgeving mogen wij als gerechtsdeurwaarder zogenaamde Out-of-pocket kosten niet meer voorfinancieren. Out-of-pocket kosten zijn de kosten die bij de behandeling van een dossier worden gemaakt en die door derden aan de gerechtsdeurwaarder worden gefactureerd.
Voorbeelden van dergelijke kosten zijn:
- Opvragen van een BRP-uittreksel
- Raadplegen van het RDW-register
- Betalen van griffierecht
- Inschakelen slotenmaker
- Gebruik maken van een verhuis- en/of transportbedrijf
De KBvG (Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders) stelde vanaf 1 mei 2014 een nieuwe dwingende bestuursmaatregel vast. Deze regel verbied de voorfinanciering van out-of-pocketkosten.
Wat betekent dit voor u?
Voorheen maakte de deurwaarder kosten in het dossier en bracht deze bij sluiting pas in rekening. Maar dit is inmiddels verboden. Tegenwoordig moet er een kostenvoorschot zijn zodat de OOP-kosten gedekt worden. Het kostenvoorschot wordt dus betaald door de klant(schuldeiser) en wordt niet meer voorgefinancierd door de deurwaarder. Als er geen voorschot is betaald in het dossier, dan mogen wij geen verdere acties en/of maatregelen nemen.
De OOP-kosten dienen op schuldeisersniveau ten alle tijden gedekt te zijn. Wanneer u als klant meerdere dossiers bij ons hebt lopen, dan kan het zijn dat de ontvangen gelden in het ene dossier ook de OOP-kosten in de andere dossiers van de schuldeiser dekken. Het kan, in geval van afwikkelingen, dan ook voorkomen dat we alsnog een voorschot voor een ander dossier moeten vragen.